Mensen die spaargeld buiten het oog van de fiscus houden met als doel de belasting te ontduiken (zwartspaarders) kunnen tot inkeer komen. Ze krijgen dan wel een boete van 60% over de te betalen belasting. Vanaf 1 juli 2016 wordt deze boete verdubbeld.
Wanneer iemand probeert onder de vermogensrendementsheffing uit te komen, door zijn spaargeld niet op te geven, is er sprake van fraude.
Wanneer iemand een onjuiste (belasting)opgave heeft gedaan en hij wordt betrapt, kan hij een boete krijgen van 300% van de in het verleden verschuldigde belasting. Daarnaast moet hij de belasting zelf, nog met terugwerkende kracht betalen.
Tenslotte wordt er in beginsel aangifte gedaan van een strafbaar feit, waardoor iemand een strafblad krijgt. Daaraan zitten verregaande gevolgen. Denk hierbij aan het opnemen van de persoonsgegevens in fraudesystemen.
Door de dreiging van deze boete en strafrechtelijke gevolgen, komen veel mensen tot inkeer. Dat heeft bovendien te maken met de vergrote pakkans: er worden steeds meer inkomensgegevens gedeeld met andere landen. Dat zijn er inmiddels bijna 100.
Mensen die binnen twee jaar na het doen van een verkeerde aangifte tot inkeer komen, ontlopen de boete. Maar vaak is het vermogen al langer dan twee jaar verzwegen. Toch is het dan alsnog de moeite waard om tot inkeer te komen. De boete wordt dan gematigd tot 20% van de maximale boete. Dat komt neer op 20% van 300% = 60%.Bovendien voorkomt de inkeerder strafrechtelijke vervolging.
Deze matiging wordt vanaf 1 juli 2016 gewijzigd (van 20%) naar 40% van de maximale boete. Iemand die op of na 1 juli 2016 tot inkeer komt, betaalt dus een maximale boete van (40% van 300%=) 120%.
Wel blijft de inkeerder strafrechtelijke vervolging ontlopen.
De hoogte van de nog te betalen belasting en de boete daarover is afhankelijk van wat er verzwegen is.
Als het gaat om buitenlands vermogen, dan kijkt de fiscus de laatste 12 jaar terug. Voor binnenlands inkomen of vermogen geldt een periode van 5 jaar.
Geef een reactie