Op 1 januari 2016 zijn enkele wetten aangepast.
Werk en inkomen
Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen
De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon zijn per 1 januari 2016 gestegen. De meeste uitkeringen, zoals de AOW, Bijstandsuitkering en de Wajong, zijn ook gewijzigd. Deze uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.
Maximum dagloon
Het maximum dagloon is verhoogd naar € 202,17. Hierdoor worden ook de maximale uitkeringen in het kader van WW of WIA verhoogd.
Tarieven box 1
Het tarief in de 1e schijf van box 1 is verhoogd naar 36,55% (2015: 36,50%) voor belastingplichtigen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor belastingplichtigen vanaf de AOW-leeftijd is dat tarief verhoogd tot 18,65% (2015: 18,60%). De tarieven in de tweede en derde schijf zijn echter verlaagd. Bovendien is de derde schijf verlengd, waardoor men minder snel in de hoogste belastingschijf valt. Hieronder zijn de tarieven van box 1 opgenomen:
Jonger dan AOW-leeftijd |
||||
|
Belastbaar inkomen meer dan |
doch niet meer dan |
totaal tarief |
heffing over totaal van de schijven |
Eerste schijf |
– |
€ 19.922 |
36,55% |
€ 7.281 |
Tweede schijf |
€ 19.922 |
€ 33.715 |
40,40% |
€ 12.853 |
Derde schijf |
€ 33.715 |
€ 66.421 |
40,40% |
€ 26.066 |
Vierde schijf |
€ 66.421 |
|
52% |
|
AOW-leeftijd en ouder geboren vanaf 1 januari 1946 |
||||
|
Belastbaar inkomen meer dan |
doch niet meer dan |
totaal tarief |
heffing over totaal van de schijven |
Eerste schijf |
– |
€ 19.922 |
18,65% |
€ 3.715 |
Tweede schijf |
€ 19.922 |
€ 33.715 |
22,5% |
€ 6.818 |
Derde schijf |
€ 33.715 |
€ 66.421 |
40,40% |
€ 20.031 |
Vierde schijf |
€ 66.421 |
|
52% |
|
AOW-leeftijd en ouder geboren voor 1 januari 1946 |
||||
|
Belastbaar inkomen meer dan |
doch niet meer dan |
totaal tarief |
heffing over totaal van de schijven |
Eerste schijf |
– |
€ 19.922 |
18,65% |
€ 3.715 |
Tweede schijf |
€ 19.922 |
€ 34.027 |
22,5% |
€ 6.888 |
Derde schijf |
€ 34.027 |
€ 66.421 |
40,40% |
€ 19.975 |
Vierde schijf |
€ 66.421 |
|
52% |
|
Een deel van de te betalen belasting bestaat uit premies volksverzekeringen. Het tarief voor deze premies volksverzekeringen is in totaal 28,15% (ongewijzigd ten opzichte van 2015). De premies volksverzekeringen bestaan uit premies voor de AOW (17,9%), Anw (0,6%) en Wlz (9,65%).
Wijzigingen heffingskortingen
De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.242 per persoon (2015: € 2.203). Voor zover het inkomen hoger is dan € 19.922, wordt de algemene heffingskorting verminderd met 4,822% (2015: 2,32%) van dit inkomen. De afbouw van deze korting gaat dus veel sneller dan in 2015. Ook geldt voor inkomens vanaf € 66.419 dat er helemaal geen algemene heffingskorting meer overblijft. In 2015 bleef nog minimaal € 1.342 aan algemene heffingskorting over.
Als er een minder of niet verdienende partner is, kan deze de algemene heffingskorting deels zelf verkrijgen. Het percentage waarop de minst verdienende partner zelfstandig recht heeft is maximaal 46 2/3% (of wel € 1.047), maar nooit meer dan wat de meest verdienende partner nog als inkomstenbelasting is verschuldigd.
De arbeidskorting bedraagt in 2016 maximaal € 3.103 (2015: € 2.220). Ook hiervoor geldt dat hoe meer iemand verdient, hoe lager de arbeidskorting wordt. Inkomen boven de € 34.015, wordt voor 4% op de arbeidskorting gekort. Voor inkomens vanaf € 111.590 betekent dit dat de arbeidskorting nihil is.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting voor inkomens vanaf € 4.881 per jaar, bedraagt € 1.039 (2015: € 1.033). Deze heffingskorting geldt voor iedere alleenstaande die langer dan 6 maanden een kind onder de 12 jaar heeft, dat ingeschreven is op hetzelfde adres. Een alleenstaande is iemand die minder dan 6 maanden een fiscale partner had.
Boven een inkomen van € 4.881 wordt de inkomensafhankelijke combinatiekorting verhoogd met 6,159% van het inkomen, tot een maximum van € 2.769 (2015: € 2.152). Dit maximum wordt bereikt bij een inkomen van € 32.970 per jaar.
Extra toeslagen gezin met kinderen.
Voor gezinnen met kinderen geldt dat er extra geld is vrijgemaakt door de overheid. Zowel de kinderopvangtoeslag als het kindgebonden budget en de kinderbijslag gaan omhoog.
Uitzondering fiscaal partnerschap
Wanneer twee volwassenen samenwonen met een kind van één van beiden, is in beginsel sprake van fiscaal partnerschap tussen die twee volwassenen. Hierop is één uitzondering: wanneer de volwassenen samenwonen in een opvangwoning, dan kan op schriftelijk verzoek afgeweken worden van dit fiscale partnerschap. Een opvangwoning is een accommodatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het was een onbedoeld effect van de wet dat een dergelijke situatie, waarbij degene in de opvangwoning geen keuze heeft om elders te wonen, sprake zou zijn van fiscaal partnerschap. Via een ministerieel besluit was overigens in 2015 al aangegeven dat voor deze groep de uitzondering gold met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015. Vanaf 2016 is dit wettelijk geregeld.
Box 3
De vermogensvrijstelling in box 3 is verhoogd naar € 24.437 per belastingplichtige (2015: € 21.330). Er geldt een vrijstelling voor contant geld van € 520 (2015: € 517). De schuldendrempel blijft gelijk op € 3.000 per persoon.
De vrijstelling voor groene beleggingen is in 2015 € 57.213 per belastingplichtige (2015: € 56.928).
De vrijstelling voor een uitvaartverzekering of overlijdensrisicoverzekering is € 6.956 (2015: € 6.921). Er was tot en met 2015 een vrijstelling voor de bankspaarvariant van uitvaartverzekeringen. Banken boden deze variant echter niet aan. Daarom is besloten deze vrijstelling af te schaffen in 2016.
Voor ouderen met een laag inkomen gold tot en met 2015 een extra vermogensvrijstelling van maximaal € 28.236. Deze ouderentoeslag is per 1 januari 2016 vervallen.
Ook de spaarloonvrijstelling is op 1 januari 2016 vervallen. Een spaarloonrekening moet nu, als vermogen, in box 3 worden aangegeven.
Het forfait van 4% en het tarief van 30% zijn ongewijzigd gebleven. Mogelijk dat dit vanaf 2017 gaat veranderen.
Wonen
Eigenwoningforfait
De tarieven voor de bijtelling van het eigenwoningforfait blijven ongewijzigd voor alle woningen met een WOZ-waarde tot € 1.050.000. Alleen voor woningen boven dat bedrag stijgt het eigenwoningforfait.
Maximale belastingtarief hypotheekrenteaftrek omlaag
Vanaf 2014 daalt het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken met 0,5%.Voor 2016 geldt een maximaal aftrekpercentage van 50,5%.
Rentevoordeel personeelsleningen belast
Het rentevoordeel van werknemers met een personeelslening ten behoeve van de eigen woning, wordt bij die werknemer belast als loon. Daar staat wel tegenover dat de rente ook afgetrokken kan worden van de inkomstenbelasting. Omdat de belasting maximaal 52% bedraagt, terwijl er slechts tegen maximaal 50,5% kan worden afgetrokken, merken alleen mensen met inkomens in het hoogste tarief hier iets van.
Extra verhoogde schenkingsvrijstelling vanaf 2017
In 2014 was het mogelijk onbelast € 100.000 te schenken ten behoeve van de eigen woning. Sinds 1 januari 2015 is deze extra vrijstelling vervallen. In 2017 wordt deze echter weer verhoogd voor iedere ontvanger tussen de 18 en 40 jaar, mits hij de schenking benut voor de eigen woning.
Zorg
Verplicht eigen risico verhoogd naar € 385
Vanaf 2016 bedraagt het verplicht eigen risico van de zorgverzekering € 385 (2015: € 375). Dit eigen risico geldt voor alle verzekerden vanaf 18 jaar.
Wijzigingen zorgtoeslag in 2016
De zorgtoeslag is in 2016 maximaal € 83 per maand voor alleenstaanden en € 158 voor iedereen met een toeslagpartner. De toeslag vervalt voor alleenstaanden boven een inkomen van € 27.012 en voor partners met een gezamenlijk inkomen boven de € 33.765.
Ook boven een bepaald vermogen geldt dat er geen recht meer bestaat op zorgtoeslag. De vermogensgrens was in 2015 nog afhankelijk van het feit of iemand al dan niet AOW-gerechtigd was. In 2016 verdwijnt dit onderscheid, omdat de ouderentoeslag (extra vermogensvrijstelling voor AOW-ers) vervalt.
Maximum bijdrage-inkomen Zorgverzekeringswet (Zvw) verandert
In 2016 bedraagt het maximum bijdrage-inkomen voor de Zvw op jaarbasis € 52.763 (2015: € 51.976). Het percentage inkomensafhankelijke hoge bijdrage voor de Zvw is gedaald naar 6,75% (2015: 6,95%). Verzekeringsplichtigen (lage bijdrage) zijn in 2016 5,5% (2015: 4,85%) verschuldigd over hun bijdrage-inkomen met een maximum van € 2.901 (2015: € 2.520).
Toekomstvoorzieningen
Versnelde verhoging AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd wordt versneld verhoogd, waardoor al in 2021 een AOW-leeftijd wordt bereikt van 67 jaar. Iedereen die is geboren op of na 1 januari 1955 heeft een AOW-leeftijd van 67 jaar of ouder. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd afhankelijk van de levensverwachting.
Vanwege de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd is de overbruggingsregeling voor mensen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, verlengd tot en met 2022 voor iedereen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 een VUT- of vergelijkbare uitkering zijn gaan ontvangen. Deze uitkeringen houden in veel gevallen op wanneer de AOW-leeftijd bereikt zou zijn volgens oude wetgeving. Om te voorkomen dat mensen in een dergelijke situatie tijdelijk helemaal geen inkomen hebben, is de overbruggingsuitkering ingevoerd.
Verhoging aftoppingsgrens lijfrente- en pensioenopbouw
Sinds 2015 is het inkomen waarover bruto pensioen of een bruto lijfrente opgebouwd kan worden gemaximeerd. Het maximum inkomen waarover bruto lijfrente- en pensioenopbouw mogelijk is, is in 2016 verhoogd tot € 101.519 (2015: € 100.000).
Vrijlating oudedagsvoorziening ZZP’ers voor bijstand
Sinds 1 januari 2016 hoeft een (voormalig) ZZP’er die een bijstandsuitkering wil aanvragen, niet meer eerst zijn pensioenvermogen te consumeren. Hieraan zijn wel enkele voorwaarden verbonden.
Invoering kostendelersnorm Bijstand en Anw
Al sinds 1 juli 2015 bestaat de kostendelersnorm voor Anw- en bijstandsgerechtigden. Als een bijstands- of Anw-gerechtigde samenwoont met iemand in een woning (ook zonder dat ze fiscaal partner zijn!), geldt de kostendelersnorm. Dat betekent dat het normbedrag voor de uitkering van 70% van het minimumloon wordt verlaagd. Vanaf 1 januari 2016 is het normbedrag verlaagd naar 65% van het minimumloon (1 juli 2015: 68%). Deze verlaging wordt in jaarlijkse stappen van 5% doorgezet tot 50% in 2019.
Aanpassingen WW
De Werkloosheidswet wordt op verschillende punten aangepast:
- De maximale duur gaat met 1 maand per kwartaal omlaag vanaf 1 januari 2016. De maximale duur was tot en met 2015 nog 38 maanden. Dit wordt voor iedereen die in het eerste kwartaal van 2016 wordt ontslagen dus 37 maanden. In 2019 wordt zo een maximale duur bereikt van 2 jaar.
- Ook de opbouw van WW-rechten verandert. In de eerste 10 jaar wordt 1 maand WW opgebouwd per gewerkt jaar. Daarna een halve maand per gewerkt jaar. Tot 2016 opgebouwde rechten blijven bestaan.
- Sinds 1 juli wordt de hoogte van de WW-uitkering bepaald door uit te gaan van het gemiddelde maandinkomen over de afgelopen 12 maanden. Ook geldt er een andere inkomensverrekening. De uitkering wordt bovendien per maand uitbetaald en niet meer per 4 weken.
De maximale transitievergoeding bij ontslag wordt verhoogd naar € 76.000 (2015: € 75.000).
Maximale duur WGA
De maximale duur van de loongerelateerde WGA-uitkering wordt op dezelfde wijze afgebouwd als de maximale WW-duur.
Geef een reactie